Achariya Dhammuttamo (Adi Ichsan)
Alle beoefenaren van de op
aandachtigheid gebaseerde contemplaties, zei het mindfulness; inzichtmeditatie
of traditionele Vipassana maken gebruik van het verschil tussen concept en
werkelijkheid. Misschien niet bewust bij mindfulness en inzichtmeditatie, maar
wel degelijk in de praktijk als ze tijdens het volgen van de opgaande en
neergaande bewegingen van de buikwand ineens merken dat de geest verwikkeld is in
een dagdroom en een notitie maken van “dromen”, nemen vervolgens afstand van de
inhoud van de dagdroom zonder te oordelen noch spijt te hebben.
Deze handeling is de meest basale
vorm van actieve oplettendheid en maakt gebruik van het onderscheid tussen
“concept” en “werkelijkheid”. Concepten kunnen we het beste begrijpen als
een beschrijvende opsomming van inhoudelijke kenmerken en kwaliteiten van
de door ons bewustzijn waargenomen fenomeen, die het mogelijk maakt dat
wij het object kunnen herkennen en classificeren.
Bijvoorbeeld als je
kijkt naar een kaarsvlam, richt je de aandacht naar het vuurtje
en dan ontstaat de herkenning van “vlam” in de geest. De herkenning van de vlam is
in dit geval een concept, omdat het een
inhoudelijk beschrijving en herkenning geeft van de feitelijke consumptie van
zuurstof, koolstof en waterstof op de kaarslont. De werkelijkheid
echter is niet de “vlam” maar de transformatie van de moleculen van de
betrokken stoffen op het lont. Vlam is slechts een begrip in de geest die de
stoffelijke transformatie herkenbaar maakt en zelfs bruikbaar maakt voor de
betrokkene (voor koken, licht enz.)
Concepten worden altijd door
het bewustzijn gecreëerd ten behoeve van herkenning en
controle van de omgeving, zowel materieel als ideëel. Wanneer
verschillende concepten worden samengevoegd dan ontstaat de mogelijkheid tot idee
vorming, die het mogelijk maken dat plannen, overwegingen, recapitulaties
kunnen ontstaan. Concepten zijn dus creaties in ons bewustzijn, begrippen die opgeslagen
zitten in onze geest. Hiervan is een groot deel volledig geïnternaliseerd, vanwege
de noodzaak om te kunnen functioneren en te kunnen overleven in de wereld.
De werkelijkheid vanuit het
gezichtspunt van de yogi tijdens het kijken naar de brandende kaarslont is
echter niet “vlam” maar de daad van kijken, dus “zien”. De notitie die
de yogi maakt is beseffen dat de ogen, een zintuig bases (Pali: aramana),
aan het zien is. Dat is de werkelijkheid van het moment. Door de aandacht te
verplaatsen van de inhoudelijke betekenis van de vlam naar de daad van kijken,
komt de yogi los van identificatie met het geziene en is slechts bezig de
werking van zijn/haar eigen perceptie te volgen. En zo ontstaat oplettendheid
op het lichaam, op het gevoel, op het denken, en op de bewustzijnsobjecten
zonder enig betrokkenheid met de kwaliteit of inhoud van de mentale objecten. Dit
is het primaire effect van oplettendheid.
In Vipassana onderricht is het
vermogen om onderscheid te kunnen maken tussen concept en werkelijkheid, de eerste
taak die de yogi goed moet kunnen realiseren. Zonder een daadwerkelijk begrip
over wat conceptueel is en wat werkelijkheid is tijdens het kijken, horen,
zien, spreken, denken, bewegen, zitten, lopen enz. kan de yogi de echte Vipassana
fase niet bereiken. In het Pali, de taal van de Sutta’s worden concepten paññati
genoemd en de werkelijkheid paramattha. De Vipassana groot meester Ashin Janakabhivamsa
zegt hierover dat:
“However in Vipassana Meditation
every object of meditation must be absolute reality, ultimate
reality, paramattha. In Vipassana Meditation no
concept can be the object of meditation. Concept cannot be the object of Vipassana Meditation
because Vipassana meditators need to realize the specific
characteristics and general characteristics of mental and physical phenomena
which is absolute reality.” (CY)
Soms wordt er door onwetende
yogi’s gedacht dat het onderscheid in concept en werkelijkheid een beïnvloeding
is geweest vanuit de Mahayana leer van Conventionele Waarheid en Ultieme
Waarheid naar de Theravada leer. Deze misvatting erbuiten gelaten, wordt het klassieke
Vipassana onderricht volledig gebaseerd op deze Abhidhamma begrippen van
concept en werkelijkheid. Zonder het onderscheid tussen de conceptuele herkenning
en het ervaren van de werkelijkheid door contact van de zintuigen (Pali: Salayatana)
met stimuli, kan geen Vipassana ontstaan.
De ultieme werkelijkheid kan echter
niet alleen begrepen worden door horen, lezen of redeneren. Het moet
gerealiseerd worden door meditatie beoefening: door het zelf te ervaren. Mahasi Sayadaw zegt hierover:
‘’In this regard, it is not meant that it is
the correct realization of the knowledge based only by hearsay or by inference
drawn. Only the kind of realization and knowledge gained by the Vipassana-yogi
and Ariyas endowed with Jhana is deemed to be the genuine Knowledge of the
Truth.” (MS p 159)
Dit komt omdat de premisse van
Vipassana het vermogen is om veranderlijkheid, ongenoegzaamheid en oncontroleerbaarheid
(Pali: Anicca; Dukha; Anatta) van bewustzijnsobjecten te herkennen. Pas
dan bevindt de yogi zich formeel in Vipassana, de periode daarvoor waarbij de
yogi het verschil tussen lichaam en geest ziet en langzaam de wisselwerking
tussen beide begint te begrijpen, is slechts een voorfase van Vipassana (Pali: Parikamma
Vipassana). En het zijn de effecten in de voorfase die het meest lijken op
effecten van kalmte meditatie waarbij vreugde, kalmte, en eenpuntigheid van
geest kunnen optreden.
In de Vipassana praxis wordt
onder werkelijkheid verstaan de ultieme instantie van de yogi die ervaring of
gewaar bepalen, dat zijn de 5 constituenten: lichaam, gevoelens, perceptie,
conditioneringen en bewustzijn. Alleen door de samenbundeling van de
constituenten ontstaat er een persoon gewaarzijn, waardoor verkeerde visie
(Pali: Ditthi) ontstaat. Om tot de juiste visie (Pali: Samma Ditthi)
te kunnen komen moet de yogi de aandacht blijven richten op de 5 constituenten,
m.n. om uit te zoeken of de constituenten compact (Pali: ghanasa),
continue (Pali: santati) en blijvend (Pali: nicca) zijn. Vandaar
beveelt de Maha Satipathana Sutta (MN 44) dat de yogi de aandacht constant gericht
houdt naar de 4 bases van oplettendheid: lichaam; gevoelens; denken (perceptie
en bewustzijn samen) en mentale objecten (de conditioneringen).
Het voortdurend volgen van
lichaam en geest kan niet anders dan de aanwezigheid van veranderlijkheid,
ongenoegzaamheid en oncontroleerbaarheid van lichaam en geest onthullen, vooral
door lang te gaan zitten, staan, lopen, of liggen en langdurig repeterende
bewegingen van de ledenmaten te beoefenen. Dit is pas het domein van Vipassana
met als doel de realisatie van de eerste Waarheid van de Vier Edele Waarheden:
er is Lijden! Het verdere verloop van Vipassana is conform de Vier Edele
Waarheden: de realisatie van de Oorzaak; de realisatie van Het Stoppen; en de realisatie
van Het pad.
Dus de reden waarom bij Vipassana
de aandacht alleen gericht blijft op de ultieme waarheid is dat alleen de 5 constituenten
het lijden kunnen onthullen en uiteindelijk de verlossing leveren. Vandaar dat
Vipassana niet een meditatie vorm is voor mensen die rust en kalmte zoeken of
de confrontatie met zichzelf niet aan durven. Zogenaamde Vipassana leraren die
niet consequent de leerlingen leiden naar een confrontatie met hun eigen terneergeslagenheid;
angsten; walging en geïsoleerdheid zullen niet in staat zijn om de leerlingen
naar de uiteindelijke bevrijding te brengen. Vipassana is een meditatievorm
voor mensen die de confrontatie aandurven met de grilligheid en
oncontroleerbaarheid van het eigen lichaam en de geest zonder in te grijpen.
Die het weten dat juist uit de ontmoeting met depersonalisatie en dissociatie verschijnselen
er een moment van wijsheid ontstaat, zoals de schoonheid van de bloei van een lotusbloem
die zich in de modder bevindt.
Abbreviaties:
MN Majjihma
Nikaya
CY Chanmyay
Yeiktha site: “Anapanasati, Samatha or Vipassana Meditation”.
MS Mahasi Sayadaw: “A pratical way of
Vipassana, Vol. I”, trans. U Min Swe, Buddha Sasana Nugraha Organization,
Yangon, Myanmar, 2011, B.E. 2555.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten