Nammo boeddhaya, dhammaya, sanghaya.
Het pleidooi van Paul (Boersma) om Nekkhama als norm voor
onderricht te hanteren ondersteun ik van harte, zo zie ik de ontwikkeling van
begeerteloosheid (Viraga) van een yogi niet als iets dat je kant een
klaar ontvangt nadat je een Magga en Pahala ervaring hebt gehad,
maar als een voortdurende vorming en hervorming van de eigen Akusala eigenschappen
tot dat uiteindelijk alle bezoedelingen (Asava) van de geest overwonnen
zijn. Uiteraard zie ik het woord Viraga voor begeerteloosheid en Nekkhama
als zelfverloochening, d.w.z. het achterstellen en verlaten van eigenbelangen
en interesses. Ik ben tevens eens met Paul’s opvatting dat nekkhama (eigenlijk
alle parami’s) ontwikkeld moet worden zelfs over meerdere existenties.
Het is namelijk onze taak als Vipassana leraar om de yogi
naar een “nirodha” ervaring te leiden, dit is alleen te verwezenlijken wanneer
de parami’s en Bodhipakkhiyadhamma tot een redelijk niveau zijn
ontwikkeld waardoor het doorstoten naar het bovenwereldse mogelijk is. Dus als
Vipassana leraren moeten wij de yogi’s aanmoedigen om de Parami’s (dus
alle parami) te ontwikkelen. Vandaar klopt de stelling niet dat nekkhama
slechts van belang is wanneer je naar de Anagami status streeft. Want
ook bij de eerste keer dat je de overgang naar het bovenwereldse maakt, zijn
sterk ontwikkelde parami’s en de aanwezigheid van bodhipakkhiyadhamma’s nodig.
Als het goed is komen de bodhipakkhiyadhamma’s op tijdens anulomañana, maar
het zijn de parami’s die er voor zorgen dat de oversteek tijdens gotrabhuñana
daadwerkelijk plaatsvindt zodat je de oever van maggaphala kan bereiken.
De ontwikkeling van parami en bojjangga (d.w.z.
bodhipakkhiya) kan natuurlijk nooit de latente en prominente aanwezigheid van asava
kilesa verdringen wanneer je de ontwikkeling van de eerste twee genoemde
over laat aan de meditatieve uren van 2 maanden in het jaar, of een uur per
dag, of een weekend per maand. Want de asava’s zijn inherent aan de menselijke
conditioneringen en bewustzijn (daarmee bedoel ik sankhara viññana), die je
ontwikkeld hebt sedert je eerste adem bij geboorte tot vandaag. Met andere
woorden wordt succes pas mogelijk als je bodhipakkhiya blijft beoefenen buiten
de formele meditatie uren.
Daardoor ontkomt je er niet aan dat je alle parami factoren
moet blijven ontwikkelen buiten de meditatie uren. Dana, Sila, Khanti, Metta,
Adhitana en Nekkhamma zijn de meest zichtbare eigenschappen die je als leek in
het dagelijks leven kan ontwikkelen, omdat het meestal getoond wordt door
duidelijke keuzes die gevolgd worden door zichtbare lichamelijke handelingen.
Pañña, Upekkha, Viriya en Sacca zullen vanzelf volgen wanneer de yogi voor een
groot deel de eerst genoemde eigenschappen heeft kunnen ontwikkelen en de
mentale eigenschappen op hun beurt in het vizier komen.
Als leraar is het absoluut nodig dat je de yogi kamesu
michacara aanbeveelt en zelfs dat je ze brahmacariya voorstelt,
omdat het bevorderlijk is voor de ontwikkeling van samadhi. Als zij dat niet
willen dan is het hun keus maar je hebt als leraar je plicht gedaan: de weg
gewezen naar nirodha. Vandaar kan je onmogelijk een standpunt innemen of
verkondigen die in principe het toegeven betekent aan de indrukken die je via
de poorten van de zintuigen ontvangen hebt. Terstond afstand kunnen nemen van
concepten verbonden aan de indrukken van de zintuigen is namelijk een
voorwaarde voor de latere uitdoving van alle zintuigen bij nirodha. Ben
je hierin niet bekwaam dan kom je ook niet in nirodha.
Desalniettemin, is het boeddhisme geen moralistische leer en
kent geen veroordeling van onkuis gedrag. Maar erkent alleen de toegeëigend
kamma – vipakka wetmatigheid, d.w.z. het is ieders persoonlijke keus welk soort
levensstijl iemand graag erop wil nahouden zolang je maar weet dat je de
gevolgen onherroepelijk terug krijgt op je eigen bord. Maar de juiste weg is
duidelijk: uiteindelijk moet je het wereldse de rug toekeren en het
huishoudelijk bestaan opgeven. Het is dus een keus die je zelf moet maken
waarvan je de consequenties van wel of niet ook zelf durft te accepteren.
Het gaat dus niet om wat principieel juist en onjuist is, of
wat progressief of conservatief is, maar de mate van autoriteit die je nodig
hebt om spiritueel onderricht te kunnen geven. Dat je woorden zonder reserve
als houvast kunnen dienen voor de zoekende yogi. Dat is de verplichting die we
op onze hals hebben genomen toen we het leraarschap hadden aanvaard. Want je
bent feitelijk niet alleen facilitator maar voornamelijk de gids naar het
bovenwereldse. En dit laatste komt zeker in de verdrukking als de yogi
merkt dat de leraar open staat voor een emotionele en intieme band, dat de
leraar niet vrij is van de dwangmatigheid van de eigen gevoelens en gedachten.
Dit soort situaties vormen tevens de kans om de kracht van
je eigen “zelfverloochening” als leraar te testen, ben je in staat of niet om
door twee of drie keer de aandacht te richten op je oog, oor, neus en geest, je
geheel onthechten van gevoelens van sympathie, verliefdheid en verlangen? Ben
je instaat om het object van je verhouding te zien als een zak huid gevuld met
botten, pis, pus, bloed, slijm, ingewanden, lichaamsharen, of het te zien als
een samenstelling van lucht, aarde, vuur en water zonder een blijvende waarde?
Toch stelt vipassana ook de gelegenheid open om in je
“persoonlijke” sfeer je eigen levenswijze in te richten conform het niveau van
overtuiging die je tot nu toe hebt opgebouwd. Zolang datgene wat je in je
perceptie als Sila ziet vrij is van geweld (ahimsa); kwaadwilligheid (vyapada)
en eigenbelang (mijn invulling van Nekkhama). Eerlijk gezegd heb ik nooit een
Thaise bhikku een preek horen houden tegen onkuisheid, maar wel over het
opbrengen van begrip voor de omstandigheden en hoe je iemand in die situatie
eruit kan helpen.
Daarom pleit ik om vast te stellen zoals reeds in het concept
Ethische Code staat dat nooit en te nimmer een leraar onder alle omstandigheden
een intieme relatie met een directe leerling zal hebben maar anderzijds ons ook
weerhouden over uitspraken over de persoonlijke inrichting van een individuele
liefdesvorm. Wij weten in ons achterhoofd, dat de juiste weg echter van een of
meer relaties naar helemaal geen of geheel onthouding is.
Mahamanggalam!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten